Tot nu toe, als het gaat om het verbinden van een object (een machine, een voertuig …) om de status, de locatie ervan te kennen of ermee te communiceren, bestond de enige globale oplossing – een wereldwijde geografische dekking, nationaal, zelfs internationaal – uit uitrusten met een SIM-kaart en gebruik maken van het GPRS / 3G-netwerk van een telecomoperator. De problemen van deze technologie, gewoonlijk M2M (Machine to Machine) genoemd, zijn bekend:
- Dure apparatuur: moeilijk om een 3G-modem van minder dan 20-30 Euro te vinden …
- Zeer hoog energieverbruik, waarbij ofwel een permanente stroombron (en dus een bedrading) of een krachtige batterij vereist is, waardoor de grootte van de sensor incompatibel is met veel gebruikscasussen
- Grote voetafdruk
- Een abonnementskosten voor connectiviteit, niet onbetekenend, gerelateerd aan de behoefte aan een radionetwerk (antennaspelers) dicht en duur.
Het is daarom moeilijk om met de M2M kleine voorwerpen aan te sluiten of geen elektrische bron te hebben. Of om te accepteren dat de sensor meer kost dan het aangesloten object zelf … Om nog te zwijgen van het feit dat het ongewenst is voor de gezondheid, gezien de kracht van emissies, om een verbonden object in 3G te dragen, 24 uur per dag.